Over A.A. Bredius, de stichter
Arnoldus Anthonie Bredius werd geboren in een vrij streng Nederlands Hervormd milieu. Hij was leergierig en begiftigd met een enorm geheugen. In zijn jeugd verdiepte hij zich enthousiast in encyclopedieën, landkaarten, atlassen en reisbeschrijvingen. Bredius ging eigenlijk vanzelfsprekend theologie studeren in Leiden. De degelijke werken in deze bibliotheek over de Heilige Schrift en bijbelexegese, de handboeken voor de godsdienstgeschiedenis, de dogmengeschichte, de geschiedenis van de concilies, de patristiek, de christologie, de pneumatologie, de mariologie, de leer der sacramenten, enz., behoren bij deze periode. Bredius was daarnaast ook nieuwsgierig naar de andere kant van het verhaal, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit een paar zeer gedateerde, psychologische ontrafelingen van de figuur van Jezus Christus die neergelegd zijn in nog steeds aanstootgevende werken als ‘La folie de Jésus’. Dat Bredius ook later aanhanger bleef van de gedachte ‘eenheid-in-verscheidenheid’, of misschien beter ‘eenheid door of bij de gratie van tegenstellingen’ en nieuwsgierig bleef, blijkt uit zijn blijvende belangstelling, in boeken uitgedrukt en door ons bijeen gezet onder de noemer ‘occult’, voor alle mogelijke soorten al dan niet historische, ketterse stromingen, van de Bogomilen, tot Jan Hus, de Rozenkruizers, de Catharen, de Albigenzen, Joachim van Fiore en duivelgenootschappen.
Tijdens zijn studie hield Bredius zich meer dan strikt geboden was, bezig met het Jodendom (inclusief de Kabbalah), de gnostiek, de Alexandrijnse school met Origenes, de Antiocheense school en de neoplatonici Jamblichus, Proclus en Plotinus.
Het protestantisme bood hem niet genoeg ruimte voor het mystiek-esthetische en misschien ook het ascetische. De Rooms-katholieke kerk met haar oude tradities en vooral haar oude kerkmuziek, waarmee hij tijdens een onderduikperiode in een Frans klooster intensief kennismaakte, lag meer in zijn lijn. Vooral voor het min of meer ascetische Jansenisme, het klooster van Port Royal, en de opmerkelijke en polemische figuur van Blaise Pascal had hij grote bewondering en natuurlijk ook voor een middeleeuwse platonische denker en theoloog als Nicolaas van Cusa. Een Frans zijpad betreft Bredius’ passie voor de Maagd van Orléans, Jeanne d’Arc.
Het Rooms-katholicisme bleek een voor Bredius veel oorspronkelijker variant te hebben, waarin de gehele mystieke wereld van het vroege christendom in het nabije Oosten haar sporen hoorbaar achtergelaten had: de Byzantijnse kerkmuziek. Een van de weinigen die zich met deze betrekkelijk onontgonnen tak van de musicologie bezighield was Egon Wellesz, hoogleraar in Wenen en de grondlegger van de serie ‘Monumenta Musicae Byzantinae’. Bij hem studeerde Bredius Byzantijnse musicologie. Muziek die in een bepaalde traditie wortelt, kan uiteraard niet gezien worden en nog minder bemind, los van die traditie, en deze bleek zeer veelomvattend te zijn: de vroeg-christelijke wereld van het Nabije Oosten en Klein-Azië; de Byzantijnse wereld, geschoeid op Latijns-Griekse leest en verrijkt met het geestesgoed van omringende, oeroude volkeren en tradities; de enorme invloedssfeer van dit middeleeuwse rijk; haar volkomen eigen ontwikkelingsloop en haar rijke geschiedenis; de zeker toen voor een westerling mystieke Byzantijnse liturgie waarop het Byzantijnse hofritueel van grote invloed geweest was; en uiteraard de Byzantijnse kerk met haar duidelijk Griekse en Slavische variant; het Byzantijnse geloofsleven, dat veel meer dan elders, vooral door het contemplatieve en ascetische leven van de monniken bepaald werd, en vooral dit laatste trok Bredius aan. Met het oosters christendom is de oosters christelijke sacrale kunstonlosmakelijk verbonden en daarmee de levens van de vele, vooral in het Oosten vereerde heiligen.
MoreMeer lezen over A.A. Bredius?
Arnoldus Anthonie Bredius, Schetsen van een leven
Theo Jansen werpt in dit boek licht op de achtergronden, ervaringen en drijfveren van Arnold Bredius en legt de puzzelstukjes aaneen die het leven schetsen van een man die ondanks het onbegrip en soms de onwil die hij ontmoette geduldig trouw bleef aan zijn principes en idealen.
De auteur Theo Jansen (1945) studeerde culturele antropologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doceerde en publiceerde over onderwijs en maatschappelijke vorming en promoveerde op een proefschrift over volwassenenvorming in tijden van globalisering.
Het boek is à € 15 bij de A.A. Brediusstichting te bestellen via brediusstischting@outlook.com